Het is alweer tien jaar geleden dat astronaut André Kuipers voor het laatst in de ruimte zat. Maar op zijn populariteit zit nog geen sleet.
,,Nog nooit hebben we de kerk twee keer vol gehad’’, zegt presentator Bouwe de Boer voorafgaand aan de tweede lezing van André Kuipers zaterdag. En dat terwijl Reuzedei, een jaarlijks evenement in het teken van duurzaamheid, vaker sprekers van naam heeft gehad. Zo kwamen in eerdere jaren onder anderen ruimtevaarder Wubbo Ockels en politicus en schrijver Jan Terlouw naar de Akkrumer Terptsjerke.
Dat Kuipers (63) geliefd is, komt niet alleen doordat hij ruim een half jaar in de ruimte doorbracht, maar ongetwijfeld ook doordat hij er heel onderhoudend over kan vertellen. In sneltreintempo, maar niet te technisch en met de nodige humor.
Zo was het bijvoorbeeld nogal krap voor hem en zijn twee collega’s in de Sojoezraket. Kuipers’ vergelijking: ,,Alsof je met drie volwassenen voorin een Fiat 500 zit.’’
Maar Kuipers vertelt vooral ook veel interessante feiten. Zo heeft vast niet iedereen paraat dat het internationaal ruimtestation ISS zo groot is als een voetbalveld. En dat dat gevaarte op 400 kilometer hoogte vliegt, met 28.000 kilometer per uur, oftewel 8 kilometer per seconde. Of dat de ruimte van binnen te vergelijken is met die van een groot passagiersvliegtuig. En dat de bemanning de zon zestien keer per dag kan zien opkomen en ondergaan.
Vanuit de ruimte is de aarde een ‘heel klein, kwetsbaar bolletje‘
Een groot deel van zijn lezing grijpt Kuipers aan om te betogen dat de ruimtevaart niet langer een prestigezaak is, maar dat iedereen er tegenwoordig van profiteert. De navigatie in de auto, het weerbericht, communicatiemiddelen, het gaat allemaal via satellieten. En de lijst met toepassingen is nog veel langer. Ziektes in landbouwgewassen kunnen met satellieten opgespoord worden, zwemwater kan gecontroleerd worden op blauwalg, de kwaliteit van zeedijken geïnspecteerd en ga zo maar door.
Natuurlijk zitten er ook momenten van bezinning in zijn praatje op deze Reuzedei. Gezien vanuit de ruimte is de aarde een ,,heel klein, kwetsbaar bolletje’’, vertelt hij. ,,Eigenlijk zijn we allemaal astronauten, op ruimteschip Aarde, met beperkte voorraden.’’ En met dat bolletje gaat niet alles goed, zo tonen de satellietbeelden aan, tot zorg van Kuipers. Gletsjers verdwijnen, atollen dreigen te overstromen, er zijn heel veel bosbranden in Australië en Californië, het Tsjaadmeer droogt op.
Vanuit de zaal krijgt hij één vraag, een kritische: in hoeverre is de ruimtevaart zelf een bedreiging voor de aarde? Kuipers loopt er niet voor weg. Raketten worden steeds schoner, zegt hij, maar vooral de tegenwoordige plezierreisjes stemmen tot nadenken. ,,Het blijft altijd een afweging, het nut tegenover de vervuiling.’’